Het overkwam me weer, en net als alle voorgaande keren na een nietsbetekenend euvel. Dat het WC-papier dat ik een verdieping te laag klaarlegde voor de huisgenoten – toen ik zelf snel moest vertrekken – uren later inderdaad wel de trap was opgeraakt, maar nog steeds mooi verpakt op 1 meter van de plee stond te wachten op een goede ziel die het lege rolletje wou vervangen. Want ‘we gebruiken wel vochtige doekjes’, en ‘een man heeft niet altijd WC-papier nodig’. Of nog beter : ‘als zij het niet doet, dan ik ook niet’.
Dat ik de volgende ochtend een frons als antwoord kreeg op mijn melding dat ik geen fietsband kan repareren, was genoeg om een wervelstroom aan gedachten op gang te brengen. Naast dagelijkse maaltijdverstrekker, beheerder van wasmachine en strijkijzer, contactpersoon voor familie en vrienden met of zonder zorgen, opvoeddeskundige en algemene CEO van het huishouden ben ik ook de aangewezen persoon om rolletjes te vervangen en een band te plakken. Oh ja en soms wèrk ik ook wel, … als er nog tijd is.
Dat het pedagogisch gezien verantwoord is het sixpak zonder verdere commentaar ongeopend te laten liggen waar het ligt, tot de kroost wèl droog papier nodig heeft, daar kan ik inkomen. Maar ik zie mezelf niet gelukkig functioneren in een huis waar zulks het systeem wordt. Met communicatie en hulpvaardigheid kom je mijns inziens een pak verder, in een toffere sfeer en met een opgeruimder huis als resultaat.
Goed, de rolletjes zijn aanbeland waar ze hoorden te zijn maar de fietsband is nu al drie dagen plat. Ik heb namelijk andere dingen te doen. Ik heb ambities, plannen en projecten op stapel. Ik heb nood aan topprestaties, wil resultaten behalen. Een ècht resultaat zoals een mooi rapport, een dikke uitgaande factuur, een voorstelling, een sportprestatie, een leven redden, de vluchtelingen helpen, het verschil maken. Iets waarvan men ‘wauw’ zegt of doet. Ik ga knappe boeken schrijven, ik ga de eindmeet halen van een marathon en wie weet wat nog. Want met de alledaagse soep en patatjes op tafel, een goedgevulde ijskast en versgestreken goed in de kast valt amper te scoren, een mens went daaraan. En ook van de freelance opdrachten, tijd en aandacht voor de kinderen en ouderen, de vrijwillige hulp in school bij pannekoekenslag of zwembadbezoek, … wordt nauwelijks nog opgekeken.
Niet dat er een nijpend gebrek is aan waardering of ondersteuning, wel in tegendeel. En niet dat ik elke dag uitvoerig bedankt wil worden voor het gevarieerde, verse eten en de rest. Maar het voelt bij wijlen als een zinloos gehobbel en geploeter. Ik haal er zelf niet altijd voldoening uit. Vind mezelf dan niet goed bezig en van de anderen dat ze te weinig van me verwachten. Ik heb nog wel wat anders in mijn mars. Ik heb gestudeerd en al.
En toch weet ik dat het een serieus verschil zou maken. Als de kinderen wel een leeg huis zouden aantreffen na school, ik geen tijd had om bij m’n ouders eens een boke te eten en meteen wat computerproblemen op te lossen, als er op weekdagen bij gebrek aan tijd boecht op tafel zou staan, als we in het weekend alle boodschappen zouden moeten doen en snel-snel de was erdoor draaien. Dat ik tijd heb, is een welkome luxe voor een heel gezin. Ik zou er zelf wat dankbaarder om mogen zijn.
Het zou pas een topprestatie zijn zelf tevreden te zijn over mijn goedgevulde dagen, met moederen en zorgen als belangrijkste taken. Het is een visie en een keuze. Ik moet leren blij zijn met de kansen die ik krijg om dat goed te doen.
Maar tussen het banale werken en heerlijk moederen door, toch nog wat andere topprestaties neerzetten. Voor het gejuich dan, de ‘wauws’ …