We hebben het over het komende verjaardagsfeest. Want ze is nu al elf jaar geworden en dat wil ze met vriendinnetjes vieren. We zullen een film gaan kijken in de cinema. Dus wil ze wel eens weten wanneer, en hoeveel kinderen ze mag uitnodigen, en welke film we zullen kijken, … En of ze dan centen mogen meebrengen om snoep te kopen. Dat mag niet van mij, als we een feestje geven dan regelen en trakteren we alles dus moeten de genodigden niet hun eigen zakje snoep gaan kopen. Of ik dan voor iedereen snoep wil kopen? Ik kijk niet instemmend.
“Ah, maar mama (ze zegt altijd ‘maar mama’ in plaats van gewoon ‘mama’), dat is ook waar, we kunnen dan popcorn halen want jij hebt nog ‘voegeuzes’ he?”
Ze bedoelt vouchers, dus ik corrigeer haar met de glimlach.
En ja, we zullen met de vouchers drie bakjes popcorn halen, dat wordt een fijn feestje …
Een dag later vertel ik dat ik over de lapsus heb geschreven in haar boekje (het boekje dat begon met de borstvoeding, welke borst eerst en welke laatst om het de volgende voeding andersom te doen; dat evolueerde naar de notitie van eerste tandje, woordje en stapje; daarna – en nu nog steeds – leuke anekdotes en taalfoutjes).
Vraagt ze “zeg maar mama, wat ís eigenlijk een voegeuze?”
“Dat bestaat niet. Dat is een woord dat jij hebt gebruikt maar dat betekent niets, je bedoelde vouchers.”
“Maar een voegeuze is toch iets, iets voor hele kleine kindjes?”
Mooi, dat gaat ook in het boekje. Ze bedoelde couveuze. 🙂