De halve is de mijne

Trots op m’n eerste halve marathon in Etten-Leur, zondag 25 oktober 2015.

Na een kwakkelende voorbereiding voel ik me aan de start toch in prima vorm. De laatste dagen heb ik goed gerust, goed gegeten, goed gedronken. Het is mooi weer, m’n supporter is erbij, ik heb vertrouwen in mezelf en hou de verwachtingen laag: graag uitlopen en liefst binnen 2u15′. Mijn richtsnelheid is dus 6’20” per km. Mocht ik ‘m aan 10km/u kunnen uitlopen dan wordt het 2u06′, maar ik vermoed niet dat het nu binnen de mogelijkheden ligt.

Enkele haperingen aan de start: Garmin te vroeg gestart, gestopt, delete, nieuwe start eigenlijk ook te vroeg maar ach … laat maar gaan. Na enkele tientallen meters zie ik vlak voor me een GSM de grond op gaan: ik duik voorover om die snel te kunnen pakken en terug aan de eigenaar te geven. Daarbij word ik zelf bijna omver gelopen, ik mag me gelukkig prijzen dat er geen valpartij van gekomen is.

Goed, we zijn vertrokken. Ik loop rustig, laat me door velen inhalen en geniet gewoon van de sfeer en van het idee dat ik dit kan en mag doen. Het resultaat van de eerste kilometer maakt me blij: 6’03”. Dat ziet er veelbelovend uit. Ik ben duidelijk in goede doen, als ik op deze rustige manier dit tempo aanhoud en lang kan volhouden, geraak ik comfortabel aan een resultaat binnen 2 uren en 15 minuten!

Ik hou me kilometerslang rustig, de hartslag moet beneden 160 slagen blijven, in het groen dus. Aan de eerste verzorgingspost op 5 kilometer neem ik een bekertje sportdrank. Dat smaakt mierezoet maar ik lust het wel. M’n eigen drank is ook iets te sterk voor me (verhouding 60/40 sportdrank/water), dus aan de tweede post neem ik water om aan mijn fles toe te voegen. Een stukje banaan ook. De verzorging is echt top: elke 5 kilometer water, sportdrank en fruit. En tussendoor natte sponzen, maar die laat ik aan me voorbijgaan.

De sfeer is gemoedelijk, er is plaats genoeg voor iedereen, we lopen in een afwisselend landschap, tussen velden, natuurgebied, stukjes bos, hier en daar een huis, steeds verhard, en waar wegen elkaar kruisen staan hekken met mensen erachter die aanmoedigen. Ik word er steeds vrolijk van. Hier en daar joelende kinderen, loeiharde muziek vanuit een open raam. Leuk.

Enkele kilometers na de start, zodra we de bebouwde kom uit zijn, heb ik m’n oortjes ingestoken omdat het voor mij een lange afstand is die ik in m’n eentje zal temmen. Mijn lopersspeellijst van meer dan 350 nummers in een willekeurige volgorde, de telefoon als DJ. Het geluidsniveau laag om toch nog van alle omgevingsgeluiden te kunnen genieten. ‘Epsilon’ van Kygo helpt me goed op dreef. Een steengoed nummer van 6 minuten lang met een beat waarop ik eindeloos kan lopen. Daarna lekker kabbelende rustige muziek. Op kilometer 10 komt Daan me opnieuw vergezellen en geeft me net als in de laatste training vleugels, ik zet z’n ‘Swedish Designer drugs’ een tweede keer op. Het looptempo, tot dan net boven 6 minuten per kilometer, met een hartslag net onder 160, gaat stilaan iets hoger. Ik loop nu ongeveer 5’50” en hou mijn hartslag rond 163. Geniet van ‘Beautiful Day’ want dat is het ook; van ‘Goody Two Shoes’ want dat zijn ze ook en ‘Voicy Les Clés de ton Bonheur’, het zal wel zijn. Ik hoor ‘So incredible’ en voel me zo. Een hele eer vind ik het om tussen de hele-marathonlopers te mogen lopen, die aan hun tweede toer bezig zijn. Aan de rode startnummers zijn ze te herkennen, ‘wij’ hebben er witte. Gewoon dit te kunnen doen, er de gezondheid en conditie voor hebben, heerlijk is dit. Een mens mag daar dankbaar voor zijn.

Op kilometer 13 verplicht ik mezelf iets van energie te nemen. Ik wil niet riskeren uitgeblust te geraken, dat zou jammer zijn. Het wordt een mals fruitbarretje, voor de spuit-in-de-mond energiegel die ik ook heb meegenomen, ben ik nog niet klaar. Dat heb ik nog nooit geprobeerd en het lijkt me zo vies. Het gommetje krijg ik op m’n gemak wel naar binnen gespeeld.

Tot kilometer 16 blijf ik me nog inhouden, daarna mag het weer een tikje sneller, de hartslag een tikje hoger. Ik heb nog 5 kilometer te gaan en nog ongeveer 34 minuten over, als ik mijn interpretatie van de klok onderweg mag geloven. Ik maak een kleine berekening: als ik nog een beetje versnel moet ik die magische 2 uur en 6 minuten wel behalen! Ik voel me bijna euforisch maar verplicht me toch nog rustig te blijven. Mag me nu ook niet stuklopen, er vlot geraken primeert nog steeds, we zien wel. Lichtjes sneller maar het moet aangenaam blijven. Mijn groene zone laat ik achter me, de rode nog ver voor me. En ik haal nu mensen in die me eerder voorbijstaken.

Kilometer 18, of was het nu 19? Ik ben de tel kwijt en heb duidelijk een of meerdere kilometerstandborden gemist. Zou op mijn horloge kunnen kijken maar loop gewoon verder. ‘Hou me nu nog even vol’ zingt Veldhuis & Kemper. Het Nederlandse nummer gaat over een haperende relatie maar voor mij is het vooral het zinnetje ‘ik kooooom … eraan!’ wat telt. Wat een schitterende timing alweer! Op dat moment besluit ik over deze halve marathon en de muziekjes in mijn oren te bloggen. Ik hou vol, ik kom eraan, ik ben zo blij, de mensen langs de kant laaiend enthousiast. De stadsring weer over, de helling vormt geen probleem. De bebouwde kom terug in. Hoeveel kilometer is het nu eigenlijk nog? “Zo fris en nog maar een kilometer te gaan, gaat je lukken hoor”, roept een man me toe. “Nog maar een kilometer? Jeuj, dat gaat me zeker lukken” en ik versnel nog met de glimlach, iets pijnlijke benen toch wel. En ook een traantje in mijn ogen. “Wat een smile dametje, hop hop, doe zo verder!” Reuze. Ik steek vrolijk nog aardig wat lopers voorbij, ga los de rode zone in.

De oortjes zijn alweer uit om te genieten van het live gebeuren. Tussen 2 rijen hekken door, met links en rechts honderden supporters, worden we naar de finish geleid. Mijn supporter staat er ook tussen, links vlakbij de finish met grote klok. Het is voorbij 2 uren en 6 minuten maar ik bereken dat ik later ben vertrokken dan het startschot, het zit er nog steeds in!
‘”A sorta fairytale” van Tori Amos zie ik pas achteraf in m’n afspeellijst staan. Ook een mooie op het moment van m’n finish die ik met een grote glimlach haal. Iets te laat zet ik mijn Garmin stil: 2u05’43”. Laat de valse bescheidenheid maar achterwege: ik heb dat keigoed gedaan. De wedstrijd mooi ingedeeld, goed gedronken en gegeten onderweg, genoten, volgehouden, niet kapotgelopen en op het einde eventjes alles gegeven. Het officiële resultaat is 2u05’13” en daar ben ik apetrots op!

Nog twee dagen!

Zondag is het zover, dan ga ik m’n eerste halve marathon lopen. In tegenstelling tot voorgaande wedstrijdjes ben ik niet zenuwachtig, stel ik me helemaal geen doel. Behalve uitlopen dan.

Het begon allemaal lang geleden. Toen ik nog geen twintig was. Dan had ik af en toe een loopje nodig om te relaxen na het studeren of in de loop van de schoolvakanties als er geen danslessen doorgingen. Zo ongeveer m’n hele leven al beoefen ik het hardlopen als een reserve-sportje. Even 20 minuutjes crossen voor het goede gevoel.
Toen het moeilijker werd om naar de dansles te geraken vanwege de opleiding in avondschool tot kok (en later vanwege mijn woonkamerrestaurant met avond- en weekendwerkuren), ging ik al wat vaker een loopje placeren.

In de paasvakantie van 2012 gingen we met de familie op weekend naar Duitsland. M’n schoonzus zou haar loopschoenen meenemen, want ze was al mooi opgeschoten met haar schema van Start to Run en wou het schema strikt volgen. En al kon ik zonder enig schema langer en sneller lopen, ik werd een beetje jaloers op haar, omdat zij een regelmaat had en daar plezier in vond. Dat wou ik ook.
Mijn loopschoenen gingen ook mee dat weekend, toch is geen van beiden  toen gaan lopen. Zij had een blessure, ik geen zin om alleen te gaan. Maar mijn knopje was omgedraaid, ik zou van lopen een echte sport gaan maken.

Ik trachtte het nog even te combineren met de danslessen die ik in september 2014 opnieuw was gestart, maar het lopen had het dansen naar de tweede plaats verdrongen. Te oud om op een podium te staan, voeten die pijn deden na de sprongen, en een les klassiek ballet zonder te mogen springen, … saai!

Dus ik schreef me in voor m’n eerste wedstrijd: de 10 miles van Antwerpen in april 2015, en ging systematisch trainen voor de langere afstand. Ik liet me kort tevoren nog helemaal cardiologisch goedkeuren voor lange duurlopen. De weg lag letterlijk en figuurlijk open!
De eerste 10 miles liep ik in 1u34’40”, twee maanden later 15 km (1u22’43”) tijdens de Midzomernachtrun in Gent. Een loopje voor het goede doel in Duffel (12K), de Bollekesloop in Berchem (10k in 54’08”) en Levensloop (2 uren lopen) waren volgende evenementjes. Ik heb de smaak goed te pakken!

Overmorgen de eerste halve marathon dus. De voorbereiding is niet schitterend geweest, een virus strooide 2 weken lang roet in het eten. Na de Levensloop heb ik wel nog een week stevig kunnen trainen en nu is er net een rustige week achter de rug. Ik voel me vermoeid, de kleine trage loopjes gingen deze week echt moeizaam. Maar vandaag stond een rustige training op het programma, met korte snellere stukken, die me weer een beter gevoel gaven. Daan in m’n oren gaf me vleugels! Na enkele onzekere dagen, zie ik het terug zitten. Uitlopen gaat lukken. Een tempo van 10km/uur halen zou heel mooi zijn, maar ik zie het niet gebeuren. Dat hoeft ook echt niet. Ik wil nog veel lopen, dus ruimte voor verbetering houden is meegenomen. Als het nu te goed gaat is het moeilijker om achteraf beter te doen en de afstand die ik zondag ga doen, is in elk geval al een PR!